
Het begint zo langzamerhand een bekend patroon te worden: Pixar brengt een film met een bepaald onderwerp uit, en binnen een jaar brengt DreamWorks een film met hetzelfde onderwerp uit. Ga maar na: 'A Bug's Life' (over insecten) werd gevolgd door 'Antz' (hey, insecten). 'Monsters, Inc'. (lomp monster met hart van goud) werd gevolgd door 'Shrek' (lomp monster, yadiyadah). En na 'Finding Nemo' (vis) hebben we nu 'Shark Tale' (meer vis).
Dit is natuurlijk dagelijkse kost voor de bioscoopganger en wordt door iedereen voor zoete kaperskoek geslikt. Cliché's en plagiaat zijn aan de orde van de dag in Hollywood en mits goed gebruikt, zal niemand zich er een buil aan vallen als er twee animatiefilms met hetzelfde onderwerp binnen korte tijd na elkaar uitkomen. Net zomin als er geen volksopstand ontstaat als er in een nieuwe thriller een onconventionele smeris voorkomt die de regels niet navolgt, maar wel de boeven pakt. En terwijl de eerste twee van DreamWorks 'Diekstra's' dus minstens zo goed bleken te zijn als hun Pixariaanse voorgangers, blijkt de vergelijking tussen Shark Tale en Finding Nemo dit keer echter niet in het voordeel van de navolger te zijn.
Waarbij Pixar meestal uitblinkt in films met een emotionele kern, waarbij de situatie zorgt voor het ontstaan van de komedie, hebben de films van DreamWorks meer weg van films in de traditie van 'Airplane!' en de 'Naked Gun' films: maak zoveel mogelijk grappen per minuut en er zijn er altijd wel een paar waar men om kan lachen. Helaas zorgt deze werkwijze ervoor dat je 'Shark Tale' al snel met een korrel zout en een klontje citroenboter zult nemen.
De strapatsen van de eeuwige scharrelaar Oscar dienen als een kapstok voor een zo hoog mogelijke grapdichtheid, die bol lijken te staan van de verwijzingen ter meerdere eer en glorie van het verwijzen op zich. De personages blijven zo eendimensionaal als platvissen, alhoewel ze in hun eenzijdigheid wel amusant blijven.
Het stemmenwerk is wel van hoge kwaliteit, waarbij vooral Jack Blacks kneuzige haai Lenny opvalt, terwijl Oscar teruggrijpt naar Smiths 'Fresh Prince of Bel Air'-typetje. Terwijl Angelina Jolie weinig te doen krijgt, wordt de show gestolen door zowel Ziggy Marley als Rastafari-kwal en Martin Scorsese als Oscars baas/manager Sykes.
Met zoveel talent achter de microfoon (en dan hebben we het nog niet eens gehad over De Niro) en de tekentafel is het jammer dat 'Shark Tale' uiteindelijk een graatloze film is. Ambachtelijk in elkaar gezet en aardig om te zien, maar tevens het filmische equivalent van een visburger bij een fast-food keten: te gesmeerd en niet echt bevredigend.
Luuk van Huët
Geen opmerkingen:
Een reactie posten